De Eik is net een ijsberg

Van oerbos tot nieuwbouwwijk: de eik is overal. Je zou bijna vergeten wat voor meesterlijk wezen die woudreus eigenlijk is.

Dit artikel [lees interview met een eik] kwam ik tegen en wil ik graag met de bewoners van Resort Slenck & Horst delen.

Natuurpraat, maar op een hele leuke manier verwoord.


Ik durf het bijna niet te vragen, maar mag ik even … “Knuffelen? Natuurlijk. Kom erbij.”


Lekkere bast man.

“Goed hè. En pas vele jaren jong. Ik ben overigens wel verbaasd over deze liefde hoor. Ik zie jullie altijd wel gaan, met die mountainbikes en bruine bergschoenen. Maar denk maar niet dat er ook maar één iemand bij mijn stam stilstaat om te kijken hoe het mij vergaat. Ja die gasten met meetlinten en motorzagen weten ons wel te vinden. Menigeen van mijn buren hebben ze al een kopje kleiner gemaakt. Daar kan ik nog wel een boompje [met stip] over opzetten.”


Jij kunt het beter?

“Ik doe niets anders dan het bos beheren! In één oude eik kunnen wel 400 verschillende insecten wonen! Allemaal knabbelen ze rustig aan mijn blaadjes en bast, of slurpen ze mijn sap op. Totdat ze gegrepen worden door een specht of een pimpelmees natuurlijk. Want ook voor vogels ben ik de beroerdste niet. Onderdak nodig? Kom maar bij mama en dat is nog enkel mijn bovengrondse bijdrage.”

Er is meer?

“Ik ben net een ijsberg: mijn wortelnetwerk is meer dan twee keer zo groot als al mijn takken bij elkaar. Ik gebruik die wortels onder meer om lekker veel water uit de diepte op te zuigen. Makkelijk 150 liter per dag, vaak meer. Maar als ik weer eens te gulzig heb lopen slobberen, spuug ik veel van dat water – bomvol mineralen – gewoon terug in de grond. Planten met minder lange wortels profiteren daar volop van. Lees je mee, bosbes? O, en ik gebruik mijn wortels uiteraard om boodschappen te versturen.”


Boodschappen?

“Het woord wide web gast, nooit van gehoord? Kijk, ik werk samen met een kluitje schimmels in de bodem. Ik mag dan handige wortels hebben, maar de schimmeldraden van die zwammen komen pas echt in alle kiertjes en gaatjes. In 10 gram grond vind je hoogstens 10 centimeter wortel, maar soms wel een kilometer schimmeldraden! Zij zijn dus nog net even een stukje handiger in het opzuigen van bodemmineralen. Een deel daarvan geven ze aan mij.”


Gratis?

“Nee, ruilhandel! Met behulp van het zonlicht maak ik weer superlekkere suikers waar die zwammen naar smachten. En als klap op de vuurpijl leggen al die schimmeldraden een soort ondergrondse kabels aan tussen mijn wortels en die van soortgenoten.”


Een internetverbinding?

“Precies! Om boodschappen te versturen dus. Neem dat geknaag van de eikenbladrollerrups. Ik doe heus niet moeilijk over een beetje geknabbel, maar die ‘ukkies’ zijn in staat om mijn hele kroon kaal te vreten. Nou, dan pomp ik dus gewoon wat onappetijtelijk looizuur in mijn bladeren waar die beestjes geen trek in hebben.”


Waarna jullie je energie weer kunnen steken in het produceren van eikeltjes?

“Nou, persoonlijk ben ik wel klaar met kinderen krijgen. Maar ik heb ze inderdaad decennialang gemaakt. Ja en ooit was ik natuurlijk zelf een eikel.”


Mastjaar?

“Gewoon: een jaar waarin we buitensporig veel eikels produceren. Kijk, voor elke eikel die uitgroeit tot volwassen boom, zijn er duizenden die sneuvelen. Ze worden kapot gekauwd door wilde zwijnen bijvoorbeeld, maar daar hebben we iets op gevonden. Een paar jaar lang doen we het bewust wat zuiniger aan. Maar eens in de zoveel tijd … als de omstandigheden precies goed zijn … KLABAM! Dan produceren we zoveel eikels dat die verrekte eikelbijters ze nooit allemaal op krijgen. Het regent ervan! Alleen op de Veluwe kan in zo’n mastjaar al 8 miljoen kilo eikels vallen.”


Maar die zaden vallen toch nooit ver van de boom?

“Correctie: eikels zijn vruchten, de zaadjes zitten er binnenin. Verder heb je gelijk: we donderen kaarsrecht naar beneden. Op die plek zouden we met onze bloedeigen moeder moeten strijden om zonlicht en bodemmineralen; een strijd die niet te winnen is natuurlijk. Het is dus te hopen dat er een dier langskomt om zo’n jong eikeltje mee te nemen. Het liefst een gaai of een eekhoorn. Die gasten zijn berucht om hun beroerde geheugen. Ze bergraven je wel, maar zijn je daarna gelijk weer vergeten.”


Waarna je als eikel dus wel op een nieuwe plek kan uitgroeien tot boom?

“Jij snapt het! Nog effe knuffelen dan maar?”
Naschrift: Na een erg lange en warme zomer hebben ook de eiken om ons heen zich hersteld en zijn er nu voldoende eikels in het bos voor onze bosdieren, de wilde zwijnen, de gaaien en de eekhoorns.


Dit verhaal c.q. interview is door Matthijs Meeuwsen geschreven en was geplaatst in het herfst blad 2022 van SALT, een blad speciaal voor groene natuur- en buitenmensen.